In tijden van crisis moet er snel worden gehandeld. Veelal moeten besluiten worden genomen op basis van beperkte informatie. Morgen is het exact 12 weken geleden dat de deuren van alle scholen werden gesloten. Er was veel angst onder de bevolking en in de context van toen was het een begrijpelijke beslissing.
In de weken die erop volgden, werd steeds duidelijker dat er een kanttekening kon worden geplaatst bij de sluiting van scholen en opvang voor jonge kinderen. Op basis van de beschikbare gegevens, was het de vraag of het sluiten van basisscholen en kinderopvang noodzakelijk was om snellere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
Toen steeds meer cijfers erop wezen dat jonge kinderen over het algemeen maar zeer beperkt van invloed zijn op de verspreiding van corona, werd de roep om heropening van de basisscholen en kinderopvang alleen maar groter. Belangrijkste argument was dat een groep jonge kinderen zeer veel nadeel had van het afstandsonderwijs. In sommige gevallen was er thuis zelfs sprake van een onhoudbare of zeer schrijnende situatie.
Na twee maanden werd besloten dat de kinderen tot en met 12 jaar weer gedeeltelijk naar school mochten en dat kinderopvang weer geopend zou worden voor iedereen. Vier weken nadat de kinderen zo’n twee dagen per week naar school mochten, gaan vanaf morgen alle kinderen weer volledig naar school. Uitzonderingen daargelaten, die vanwege verhoogd gezondheidsrisico nog in zelfisolatie zitten.
Morgen is voor de basisscholen het afstandsonderwijs officieel afgelopen. Er zal weer volop les worden gegeven in de klassen. Dit klinkt voor veel ouders als muziek in de oren en de heropening is voor sommige kinderen bittere noodzaak. De verwachting is dat de meeste kinderen weer snel gewend zullen zijn aan het dagelijkse schoolritme.
Is hiermee het hoofdstuk afstandsonderwijs definitief afgesloten?
Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs en studenten in het beroeps- en hoger onderwijs in elk geval niet. Deze leerlingen en studenten zullen, in elk geval gedeeltelijk, tot en met de zomervakantie deze vorm van onderwijs behouden. Leidend argument voor deze vorm van onderwijs, is een virus dat nog niet onder controle is. Het ontbreken van een vaccin of onvoldoende opgebouwde immuniteit, vormen vooralsnog de onderbouwing om deze groep letterlijk op afstand te houden.
Wat gebeurt er met het afstandsonderwijs zodra de gezondheidsrisico’s zijn ingeperkt?
Ik hoop dat we daar in de komende tijd volop het debat over mogen voeren. Ik geloof in de kracht van deze vorm van onderwijs, mits er op de juiste manier mee wordt omgegaan. Er is nog veel te winnen in deze vorm van onderwijs. Er is nog nooit zoveel momentum geweest als nu. De aanleiding is naar, maar dat mag geen excuus zijn om niet kritisch te kijken naar wat deze vorm van onderwijs ons kan bieden voor de toekomst.
In het hoger onderwijs en contractonderwijs, wordt er al langer succesvol met afstandsonderwijs gewerkt. Daar zijn zeker ook verbeteringen denkbaar, maar ik zou graag aandacht willen vragen voor het basis- en voortgezet onderwijs. Voor deze groep -leerling en leerkracht- was het afstandsonderwijs een compleet nieuwe ervaring. Graag denk ik mee over hoe we afstandsonderwijs voor het basis- en voortgezet onderwijs kunnen behouden.
In de beginfase van het afstandsonderwijs zijn vooral de nadelen in beeld gebracht. De nadelige consequenties voor kinderen die thuis geen goede begeleiding konden krijgen of waar geen rustige of veilige omgeving was om te leren. Laten we afgelopen 12 weken kritisch evalueren, lessen trekken uit de afgelopen maanden en ons richten op de kansen.
Het debat voeren over de kansen van afstandsonderwijs, kan niet zonder aandacht te hebben voor kansengelijkheid en een veilige leeromgeving voor het kind. Dat is een randvoorwaarde. Maakt dat het debat meteen onmogelijk? Ik ben van mening dat het hand in hand kan en móet gaan.
Het huidige onderwijs op school, zorgt ook niet per definitie voor de meeste kansengelijkheid. Er zijn veel kinderen die in de afgelopen maanden zijn opgebloeid. Kinderen die meer ruimte kregen om werk te doen op hun niveau, zonder de groepsdruk van de klas te voelen. Gepeste kinderen die eindelijk weer op adem kwamen. Kinderen die meer konden bewegen en daardoor rustiger konden werken.
Er zijn genoeg argumenten aan te voeren die een positief licht werpen op afstandsonderwijs, maar daarmee zijn we er uiteraard niet. Er zijn nog behoorlijk wat stappen te zetten, willen we zorgen dat dit onderwijs op een goede manier landt. Zodat deze vorm van onderwijs op de lange termijn voordelen voor het individu en de maatschappij oplevert.
Alleen al een rondvraag in mijn eigen omgeving levert een diversiteit aan ervaringen met afstandsonderwijs op. Zelfde niveau school, maar compleet andere invulling van het onderwijs. In sommige gevallen bleek het contact met de leerling zo marginaal, dat je je mag afvragen waar de begeleiding vanuit school was gebleven. In andere gevallen werd er wel veel onderwijs gegeven, maar was de vorm niet voldoende afgestemd op de situatie.
Het afstandsonderwijs heeft ongevraagd voor een extra kritische blik van de ouder gezorgd. Ouders hadden opeens veel meer inzage in het onderwijs. Soms leidde dit tot verkeerde aannames of conclusies, maar veelal leverde het ook waardevolle inzichten op. Ook schoolleiders en leerkrachten hebben elkaar onderling van een ‘andere kant’ leren kenen. Wie was er in staat om te schakelen naar deze vernieuwende vorm van onderwijs? Hoe werden lessen gedeeld en hoe was de steun onderling?
Het zou mij veel waard zijn als we vanaf morgen niet vanzelfsprekend teruggaan naar waar we vandaan kwamen. Er is zo veel ontwikkeld in een korte periode onder een enorme druk. Het is niet meer dan logisch dat er veelal is gehandeld naar wat haalbaar was gegeven de context. Nu is het tijd om te kijken of we de pareltjes kunnen behouden en de positieve invloed van buiten, binnen de school kunnen trekken.
Wat zou het mooi zijn als de leerkracht beschikking krijgt over deze vorm van onderwijs en dit gericht kan inzetten. Dat de ouder de kans heeft om tot afstandsonderwijs over te gaan, zonder dat meteen de leerplichtregels de boventoon gaan voeren. Dat het kind dat nu afhaakt door te veel prikkels in de klas, straks ‘gewoon’ naar school kan door een of twee dagen per week thuis volwaardig onderwijs te volgen. Of dat het chronisch zieke kind zo veel mogelijk kan deelnemen aan het onderwijs van zijn school.
En als we in de -nabije- toekomst als maatschappij nog eens voor een situatie komen te staan dat we alle schooldeuren moeten sluiten, dat we er dan klaar voor zijn. Dat we gebruik maken van de ervaringen die buiten de schoolmuren zijn opgedaan. We de technologie in de meest optimale vorm kunnen benutten. We geen tijd verloren laten gaan aan dat wat we nu kunnen regelen. Zodat we direct aandacht kunnen hebben voor die groepen die in tijden van crisis het zwaarst worden getroffen.