Blog Layout

Van buiten naar binnen

patricia@strategicfriend.com

7 juni 2020

In tijden van crisis moet er snel worden gehandeld. Veelal moeten besluiten worden genomen op basis van beperkte informatie. Morgen is het exact 12 weken geleden dat de deuren van alle scholen werden gesloten. Er was veel angst onder de bevolking en in de context van toen was het een begrijpelijke beslissing.

In de weken die erop volgden, werd steeds duidelijker dat er een kanttekening kon worden geplaatst bij de sluiting van scholen en opvang voor jonge kinderen. Op basis van de beschikbare gegevens, was het de vraag of het sluiten van basisscholen en kinderopvang noodzakelijk was om snellere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.

Toen steeds meer cijfers erop wezen dat jonge kinderen over het algemeen maar zeer beperkt van invloed zijn op de verspreiding van corona, werd de roep om heropening van de basisscholen en kinderopvang alleen maar groter. Belangrijkste argument was dat een groep jonge kinderen zeer veel nadeel had van het afstandsonderwijs. In sommige gevallen was er thuis zelfs sprake van een onhoudbare of zeer schrijnende situatie.

Na twee maanden werd besloten dat de kinderen tot en met 12 jaar weer gedeeltelijk naar school mochten en dat kinderopvang weer geopend zou worden voor iedereen. Vier weken nadat de kinderen zo’n twee dagen per week naar school mochten, gaan vanaf morgen alle kinderen weer volledig naar school. Uitzonderingen daargelaten, die vanwege verhoogd gezondheidsrisico nog in zelfisolatie zitten.

Morgen is voor de basisscholen het afstandsonderwijs officieel afgelopen. Er zal weer volop les worden gegeven in de klassen. Dit klinkt voor veel ouders als muziek in de oren en de heropening is voor sommige kinderen bittere noodzaak. De verwachting is dat de meeste kinderen weer snel gewend zullen zijn aan het dagelijkse schoolritme.

Is hiermee het hoofdstuk afstandsonderwijs definitief afgesloten?

Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs en studenten in het beroeps- en hoger onderwijs in elk geval niet. Deze leerlingen en studenten zullen, in elk geval gedeeltelijk, tot en met de zomervakantie deze vorm van onderwijs behouden. Leidend argument voor deze vorm van onderwijs, is een virus dat nog niet onder controle is. Het ontbreken van een vaccin of onvoldoende opgebouwde immuniteit, vormen vooralsnog de onderbouwing om deze groep letterlijk op afstand te houden.

Wat gebeurt er met het afstandsonderwijs zodra de gezondheidsrisico’s zijn ingeperkt?

Ik hoop dat we daar in de komende tijd volop het debat over mogen voeren. Ik geloof in de kracht van deze vorm van onderwijs, mits er op de juiste manier mee wordt omgegaan. Er is nog veel te winnen in deze vorm van onderwijs. Er is nog nooit zoveel momentum geweest als nu. De aanleiding is naar, maar dat mag geen excuus zijn om niet kritisch te kijken naar wat deze vorm van onderwijs ons kan bieden voor de toekomst.

In het hoger onderwijs en contractonderwijs, wordt er al langer succesvol met afstandsonderwijs gewerkt. Daar zijn zeker ook verbeteringen denkbaar, maar ik zou graag aandacht willen vragen voor het basis- en voortgezet onderwijs. Voor deze groep -leerling en leerkracht- was het afstandsonderwijs een compleet nieuwe ervaring. Graag denk ik mee over hoe we afstandsonderwijs voor het basis- en voortgezet onderwijs kunnen behouden.

In de beginfase van het afstandsonderwijs zijn vooral de nadelen in beeld gebracht. De nadelige consequenties voor kinderen die thuis geen goede begeleiding konden krijgen of waar geen rustige of veilige omgeving was om te leren. Laten we afgelopen 12 weken kritisch evalueren, lessen trekken uit de afgelopen maanden en ons richten op de kansen.

Het debat voeren over de kansen van afstandsonderwijs, kan niet zonder aandacht te hebben voor kansengelijkheid en een veilige leeromgeving voor het kind. Dat is een randvoorwaarde. Maakt dat het debat meteen onmogelijk? Ik ben van mening dat het hand in hand kan en móet gaan.

Het huidige onderwijs op school, zorgt ook niet per definitie voor de meeste kansengelijkheid. Er zijn veel kinderen die in de afgelopen maanden zijn opgebloeid. Kinderen die meer ruimte kregen om werk te doen op hun niveau, zonder de groepsdruk van de klas te voelen. Gepeste kinderen die eindelijk weer op adem kwamen. Kinderen die meer konden bewegen en daardoor rustiger konden werken.

Er zijn genoeg argumenten aan te voeren die een positief licht werpen op afstandsonderwijs, maar daarmee zijn we er uiteraard niet. Er zijn nog behoorlijk wat stappen te zetten, willen we zorgen dat dit onderwijs op een goede manier landt. Zodat deze vorm van onderwijs op de lange termijn voordelen voor het individu en de maatschappij oplevert.

Alleen al een rondvraag in mijn eigen omgeving levert een diversiteit aan ervaringen met afstandsonderwijs op. Zelfde niveau school, maar compleet andere invulling van het onderwijs. In sommige gevallen bleek het contact met de leerling zo marginaal, dat je je mag afvragen waar de begeleiding vanuit school was gebleven. In andere gevallen werd er wel veel onderwijs gegeven, maar was de vorm niet voldoende afgestemd op de situatie.

Het afstandsonderwijs heeft ongevraagd voor een extra kritische blik van de ouder gezorgd. Ouders hadden opeens veel meer inzage in het onderwijs. Soms leidde dit tot verkeerde aannames of conclusies, maar veelal leverde het ook waardevolle inzichten op. Ook schoolleiders en leerkrachten hebben elkaar onderling van een ‘andere kant’ leren kenen. Wie was er in staat om te schakelen naar deze vernieuwende vorm van onderwijs? Hoe werden lessen gedeeld en hoe was de steun onderling?

Het zou mij veel waard zijn als we vanaf morgen niet vanzelfsprekend teruggaan naar waar we vandaan kwamen. Er is zo veel ontwikkeld in een korte periode onder een enorme druk. Het is niet meer dan logisch dat er veelal is gehandeld naar wat haalbaar was gegeven de context. Nu is het tijd om te kijken of we de pareltjes kunnen behouden en de positieve invloed van buiten, binnen de school kunnen trekken.

Wat zou het mooi zijn als de leerkracht beschikking krijgt over deze vorm van onderwijs en dit gericht kan inzetten. Dat de ouder de kans heeft om tot afstandsonderwijs over te gaan, zonder dat meteen de leerplichtregels de boventoon gaan voeren. Dat het kind dat nu afhaakt door te veel prikkels in de klas, straks ‘gewoon’ naar school kan door een of twee dagen per week thuis volwaardig onderwijs te volgen. Of dat het chronisch zieke kind zo veel mogelijk kan deelnemen aan het onderwijs van zijn school.

En als we in de -nabije- toekomst als maatschappij nog eens voor een situatie komen te staan dat we alle schooldeuren moeten sluiten, dat we er dan klaar voor zijn. Dat we gebruik maken van de ervaringen die buiten de schoolmuren zijn opgedaan. We de technologie in de meest optimale vorm kunnen benutten. We geen tijd verloren laten gaan aan dat wat we nu kunnen regelen. Zodat we direct aandacht kunnen hebben voor die groepen die in tijden van crisis het zwaarst worden getroffen.
door duda-wsm 02 jul., 2020
Gisteravond keek ik met mijn zoons van 9 en 11 naar het Jeugdjournaal. Een aanrader, ook voor degenen die geen kinderen hebben of kinderen in een leeftijd die buiten de doelgroep vallen. In heldere en eerlijke taal komt het nieuws van de dag voorbij. Ingewikkelde onderwerpen worden toegankelijk gemaakt door sterk visueel materiaal en geen vraag is raar. Kinderen komen vaak aan het woord en hun veelal nog ongepolijste opmerkingen en vragen zijn een verademing. Door de ogen van een kind krijgt het nieuws net een andere benadering. Dat wat om ‘acht uur’ niet kan, kan een uur eerder wel. Er is ruimte voor verbazing en verwondering. Kinderen durven de vragen te stellen die volwassenen schuwen. Politici worden toegankelijker als het Jeugdjournaal voorbij komt en ze komen daardoor soms met verrassende antwoorden. Onderwerpen worden belicht door de ogen van een kind en ik merk dat het mijn kinderen aanzet tot het stellen van vragen en het formuleren van hun mening. Gisteren was het 1 juli en in het Jeugdjournaal werd uitgebreid stilgestaan bij de viering van Keti Koti. Op 1 juli 1867 werd de slavernij in Nederland afgeschaft en er werd verteld dat Nederland 200 jaar slaven had verhandeld. Ons land had als een van de laatste landen de slavernij afgeschaft. Mijn oudste zoon maakte snel een rekensom en riep: ‘Mam, dat is nog geen 150 jaar geleden!’ Hij was compleet verbaasd dat het ‘nog maar’ zo kort geleden was gestopt en dat Nederland zo lang geld had verdiend aan mensenhandel. Van een uitzending op tv, werd het een onderwerp dat de huiskamer binnendrong. Mijn jongste zoon mengde zich ook in het gesprek en zei: ‘Het is toch gek dat we dit vroeger gewoon vonden.’ En hij voegde daar vervolgens de filosofische opmerking aan toe: ‘Maar wat is gewoon?’ Daarna was het even stil en kwam hij terug met een antwoord: ‘Eigenlijk is niets gewoon.’ Ik vroeg hem waarom hij dat vond, maar de reactie liet even op zich wachten. Het Jeugdjournaal was inmiddels bij een item over rapper ‘Snelle’ en dat trok de aandacht. Toen het optreden voorbij was, kwam er alsnog een reactie van mijn zoon: ‘Mam, als we nou eens stoppen met proberen te benoemen wat gewoon is dan vinden we niets meer vanzelfsprekend.’ Ik keek hem nog steeds een beetje vragend aan en hij vervolgde: ‘Als we er nou eens van uitgaan dat er geen gewoon en geen normaal bestaat dan wordt het veel eenvoudiger. We stoppen dan met mensen in hokjes stoppen.’ ‘Dan zou er ook veel minder racisme en homohaat en welke haat dan ook zijn.’ Ik keek mijn zoon aan en nog voordat ik antwoord kon geven, kwam mijn oudste zoon met zijn reactie op de beschouwing van zijn broertje: ‘Ja, dat is helemaal waar. Ik ben zo vaak gepest op school omdat ik niet normaal was en gewoon moest doen volgens de pesters.’ Het gesprek dat begon met een item uit ons niet zo trotse Nederlandse verleden, was gekanteld naar het nu, aangevuld met een pijnlijke persoonlijke ervaring van mijn oudste zoon. Ik slikte een keertje extra na deze ontwapende bijdragen aan het gesprek. Dierbaar hoe mijn mannen naar de wereld kijken en hun vertaling maken van het nieuws dat tot hen komt. Vanochtend sloeg ik de Volkskrant open en las over het tenenkrommende debat dat zich gister in de Kamer had afgespeeld over institutioneel racisme. Een raak verslag over hoe de Kamer de slachtoffers van institutioneel racisme in Nederland allesbehalve een dienst hadden bewezen. Zelden stond racisme zo hoog op de politieke agenda, maar politici waren niet in staat gebleken om op een respectvolle manier met elkaar in debat te gaan. Het werd een debat waarin het ‘eigen gelijk’ belangrijker was en oude koeien werden uit moddersloten getrokken. Je hoeft het niet eens te zijn met de stelling dat je de mens van nu verantwoordelijk maakt voor het gedrag van toen, maar een goed gesprek erover is toch het minste wat je mag verwachten. De Kamer bleek, zeker in de eerste termijn, niet in staat om het debat naar een niveau te tillen waar het onderwerp in het licht van nu werd geplaatst. Door vooral te blijven hakketakken over wie wel of geen excuses wilde maken voor de slavernij, ging men voorbij aan het bredere doel: antwoord bieden op de problematiek van nu. Het is een feit dat sinds de afschaffing van de slavernij nog steeds geen einde is gekomen aan racisme, uitsluiting en uitbuiting van groeperingen. Als de kleinkinderen van onze kinderen straks de geschiedenisboeken openslaan, dan zullen ze lezen over nu. Over de moderne slaven die ervoor hebben gezorgd dat we bij de Action voor niet realistische bedragen onze slag konden slaan. Dat we bijna het hele jaar door tegen dumpprijzen kleding konden kopen bij verschillende textielketens. Dat George Floyd in 2020 leefde voordat hij bruut werd vermoord door een witte man die vond dat hij boven de wet stond. Dat als je Mohamed of Bouchra heet, maar je CV gelijk is aan dat van Willem-Jan of Anne, je ook in 2020 nog steeds significant minder kans maakte om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. En dat er toen nog steeds mensen waren die dat gewoon of normaal vonden. Ik denk terug aan het gesprek met mijn zoons en begrijp steeds beter wat mijn jongste zoon bedoelde en hoe pijnlijk het gepest van mijn oudste zoon heeft gevoeld. En met hem voor nog vele andere kinderen die worden ‘gepakt’ omdat ze niet voldoen aan een standaardplaatje. Wie is verantwoordelijk voor het plaatje waarmee wij onze kinderen de wereld in sturen? De kinderen die straks ons land gaan besturen? Hoe voeden zij de volgende generatie op en hoe staan de vertegenwoordigers van die groep straks in de Kamer? Er is nog wel wat missiewerk te doen. Het Jeugdjournaal en het gesprek dat erop volgde met mijn kinderen, geeft gelukkig ook reden tot optimisme. Er is zo veel te winnen als we ruimte laten voor verwondering en verbazing én in gesprek blijven gaan met elkaar. En dat laatste op een manier waarbij we luisteren centraal stellen in plaats van het eigen stemgeluid. Ik stel voor dat de politiek geregeld om 19.00 uur even incheckt bij het Jeugdjournaal en luistert naar de wijze waarop zware onderwerpen daar worden belicht. Ik gun mijn kinderen een land en een wereld waarin niet wordt gedacht in kleur, afkomst of geaardheid, maar in mogen zijn wie je bent en worden wat je wilt. Beoordeeld worden op wat je doet en niet veroordeeld worden om wie je bent. Dialoog om verbinding aan te gaan in plaats van monologen om polarisatie aan te wakkeren. Laat ons trots zijn op ons land. Ik weet zeker dat het kan, maar we moeten het wel willen. Te beginnen bij de mensen die ons land besturen. Hoe? Nou, gewoon, doen! De geschiedenis kunnen we niet veranderen, daar mogen we ons met terugwerkende kracht voor schamen, maar de toekomst daar zijn we zelf verantwoordelijk voor. Misschien door het voorstel, van D66 en GroenLinks, om 2023 om te dopen tot herdenkingsjaar voor het slavernijverled en, niet alleen af te doen als 'goed idee'. Realiseer 150 jaar na de afschaffing van de slavernij een jaar met tentoonstellingen, voorstellingen en andere initiatieven. En koppel dat aan activiteiten op scholen. Goed voor de hard getroffen cultuursector en leerzaam voor jong en oud. Ik kijk nu al uit naar het verslag van het Jeugdjournaal.
door Strategic Friend 29 jun., 2020
Toen ik vanochtend de krant opensloeg, las ik een artikel over de terugkeer van Arjen Robben naar FC Groningen. Deze talentvolle voetballer had, getart door blessures, in 2019 afscheid genomen van FC Bayern München. Het bleek een afscheid van het grote betaald voetbal, maar het maakte de weg vrij voor een terugkeer op het nest dat hem heeft gevormd. Na de persconferentie op zondagmiddag waren binnen een halve dag meer dan 2100 extra seizoenkaarten van FC Groningen verkocht. Het verhaal over deze sympathieke voetballer bezorgde mij een grote glimlach en ik dacht terug aan mijn zondag. Gisteren was ik met mijn gezin een dagje ‘boven de rivieren’. Even terug in mijn studentenstad Utrecht. Na 25 jaar stond ik weer bovenop Dom. Ditmaal omhuld met torenhoge steigers, vanwege een omvangrijke renovatie. Met mijn kinderen keek ik uit over de stad waar ik zes jaar van mijn leven heb doorgebracht. Ik vertelde mijn zoons over waar ik had gewoond en dat ik tegenover de Dom was afgestudeerd. Van de zes studentenjaren was ik bijna twee jaar niet in de stad, maar voor mijn gevoel heb ik er heel lang gewoond. Mooie herinneringen bewaar ik aan mijn studententijd. Vooral het eerste jaar is me heel sterk bijgebleven. Ik begon in een gezellig studentenhuis, vond een leuke bijbaan en naast mijn studie speelde ik in het eerste team van hockeyclub Laren. Een studie, een nieuw huis, een studentenbaan, een nieuwe stad en hockeyen in de hoofdklasse. Het viel allemaal samen, maar het was allesbehalve een opgave. Met een warm gevoel kijk ik terug op mijn studententijd en alle ervaringen en dierbare contacten die ik toen heb opgedaan. De onbevangenheid en het energielevel waarmee ik destijds in het leven stond, overviel me daar bovenop die toren. Vanaf een bouwsteiger op ruim 100 meter keek ik uit over de stad die mij voor een belangrijk deel heeft gevormd. Misschien was het niet de stad en meer de tijd die me heeft gevormd, maar ik zal die fase in mijn leven voor altijd blijven koppelen aan de Domstad. Aan het einde van mijn eerste jaar in Utrecht raakte ik ernstig geblesseerd. Ik had al jaren een probleem aan mijn voet/enkel, maar ik had mijn sport tot dan toe nooit hoeven opgeven. Ik kon op mijn 16de weliswaar niet meer in de spits spelen, maar een plek in het doel bleek de oplossing voor dat probleem. Misschien was ik nooit op het hoogste niveau geëindigd als ik in de voorhoede was blijven staan. Om maar een bekend citaat uit de voetbalport te gebruiken: ‘Elk nadeel heb z’n voordeel’. Lange tijd had ik een voordeel ervaren van mijn noodgedwongen keuze, maar daar zat kennelijk een houdbaarheidsdatum aan vast. Ook voor een keeper op dat niveau zijn de traingingen intensief. Het maakte dat ik op mijn 20ste alsnog mijn geliefde sport moest opgeven. Alleen was het op dat moment nog helemaal niet duidelijk dat mijn afscheid definitief was. Ik zou een operatie ondergaan, een hockeyseizoen missen en daarna weer terugkeren naar mijn team. Het liep anders. Ik betrad nooit meer een hockeyveld, maar daarentegen nog menig keer een operatiekamer. De zomer van 1996 is voor mij een markering in de tijd. Ik zette alles in op een goed herstel en bleef hoop houden dat ik terug kon keren naar mijn sport. Ook toen tijdens mijn studententijd nog een aantal operaties volgden. Uiteindelijk brachten de operaties tijdens mijn studietijd in totaal zo’n twee jaar immobilisatie met zich mee. Zat ik als student lange periodes weer thuis bij mijn ouders, omdat ik gewoonweg niet echt in staat was om mezelf te redden zonder hulp. Wat had ik destijds graag de beschikking gehad over digitaal onderwijs. In plaats van doorstuderen op afstand, moest ik keer op keer mijn studie opschorten. Plannen bijstellen en hopen dat je net op tijd weer hersteld was om fysiek deel te kunnen nemen aan verplichte colleges of dat ene belangrijke tentamen. Het had een schaduw over mijn studententijd kunnen werpen, maar het tegendeel gebeurde: ik bleef de zon voelen. Door uit te gaan van wat er wél was, kon ik mijzelf steeds opnieuw motiveren om mijn studie weer op te pakken. Ik had het zo enorm naar mijn zin in Utrecht dat ik hoe dan ook die studie wilde afmaken. Mijn studententijd verliep misschien niet helemaal conform plan, maar de handdoek in de ring gooien was geen optie. Zes jaar na de start nam ik vol trots mijn bul in ontvangst in het Academiegebouw. Gisteren op het Domplein keek ik naar het statige gebouw en voelde het geluk van toen. Met het afronden van mijn studie brak er een nieuwe fase aan. Mijn werkende leven begon met een traineeship bij de Rijksoverheid en het hockeyveld verdween steeds meer uit beeld. Af en toe bezocht ik nog eens een wedstijd, maar ik beleefde daar steeds minder plezier aan. Ik wilde geen toeschouwer zijn, maar zelf op dat veld staan. Toen de hoop op terugkeer was vervlogen, deed het pijn om te kijken. Ik vermeed het hockeyveld en stortte me op mijn werk. In mijn eerste baan werd ik bewust in het diepe gegooid onder de noemer ‘leerzaam’. Ik pakte veel projecten op en leerde snel. Toen bleek voor het eerst hoe vormend mijn tijd in Utrecht was geweest. Zodra een project anders liep, raakte ik niet in paniek maar schakelde ik snel en paste de doelen aan. Als er ergens weerstand was, ging ik op zoek naar waar mensen energie van kregen. Lijken in de kast vond ik niet eng en onmogelijke deadlines zag ik als sport. De basis die in Utrecht is gelegd, draag ik nog altijd met me mee. Bovenop de Domtoren, uitkijkend over die mooie stad, werd ik me daar weer even heel bewust van. De onbevangenheid van toen is in afgelopen jaren menig keer op de proef gesteld, maar de basis is bepalend gebleken. Die basis heeft ertoe bijgedragen dat ik altijd weer een nieuwe weg heb weten te vinden voor mezelf. Zowel privé als bij verschillende werkgevers en nu als Strategic Friend . En tegenwoordig kan ik ook vanaf de zijlijn weer volop genieten van een hockeywedstrijd. Gisteren keerde ik even terug naar ‘Utereg mijn stadsie’ en genoot van het moment. Het gaf mij nieuwe energie om vandaag weer vol aan de slag te gaan. Het artikel over Arjen Robben zette me aan tot het schrijven van dit blogbericht. Fijn om weer wat te schrijven. Afgelopen anderhalve week is de aandacht uitgegaan naar de achterkant van mijn website en Strategic Pen is verhuisd naar de basis: Strategic Friend. Dezelfde blog in een nieuw jasje, nu geïntegreerd op de website van Strategic Friend. Soms heb je het even nodig dat iemand je erop wijst dat een aparte website voor een blog misschien helemaal niet zo handig is. De website Strategic Friend is mijn basis en mijn blog Strategic Pen hoort daar thuis. Klinkt logisch en zo voelt het nu ook. Dankjewel voor je advies Jizzca .
door Strategic Friend 18 jun., 2020
Met enige regelmaat vertellen mijn kinderen mij waar ze die nacht over hebben gedroomd. Soms zijn het vervelende dromen, maar meestal gaat het over iets waar ze naar verlangen of iets wat ze intens hebben beleefd. In de nacht verwerken we van alles in ons onderbewustzijn en ieder mens droomt zo’n 2000 dromen per jaar. Vaak kunnen we het ons niet herinneren, maar soms wel. Bij mij keert al jaren een droom terug van een zomerhuis. Niet te groot en luxe, maar wel comfortabel. Een goed bed, een veranda in de avondzon, een plank vol fijne boeken en een plek om rustig te kunnen schrijven. Ergens vlakbij een strand staat dat houten zomerhuis, met witte vloerdelen geschuurd door het zand. Ik zie mijzelf in dat plaatje in goed gezelschap en anders liever alleen. Altijd als ik mij in de ochtend deze droom herinner, begint de dag met een glimlach. Hoe fijn dat je bijna tot in detail kunt uittekenen hoe die droomplek eruitziet. Dat alleen al bij de gedachte eraan het geluksgevoel instant wordt aangewakkerd. Hoe anders is dat als je wakker wordt na een droom die een stuk minder prettig is. Wat sta je dan compleet anders op. Vanochtend werd ik wakker in ‘mijn’ zomerhuis, met de zonnestralen die door de kieren van de gordijnen een patroon op het plafond maakten. Wat was ik graag m’n bed uitgestapt, het strand opgelopen en de dag met een duik in zee begonnen. Een heerlijke gedachte en voor mij de aansporing om weer aan de slag te gaan vandaag: op een dag zit ik in dat zomerhuis! Ik dacht terug aan een gesprek dat ik een dag ervoor met mijn vriendin voerde. We hadden het over onze bedrijven en hoe we worden opgeslokt door alles wat afleidt om te komen tot nieuwe opdrachten. Allebei een gezin met jonge kinderen en partners die allesbehalve negen tot vijf banen hebben. Altijd liggen er legio logistieke klusjes te wachten die ook moeten. Legitimatie om dit voorrang te geven is snel gevonden, want die opdracht is er toch nog niet. Het risico van selffulfilling prophecy ligt op de loer. De truc is om het om te draaien. Wat maakt dat níet al dat andere de nadruk krijgt, maar dat de schijnwerper weer vol op je bedrijf komt te staan? Al pratende kwamen we op het belang van het geloof in wat je doet en wat je drijft. In het veel geprezen boek ‘Start with Why’ van Simon Sinek (2009) wordt hier aan de hand van het model van de Golden Circle uitgebreid aandacht aan besteed. Het gebeurt maar al te vaak dat we ons richten op het wat en vervolgens het hoe en de stap van het waarom nauwelijks maken of helemaal overslaan. Hoe langer we in gesprek waren, hoe meer ik me realiseerde dat ook ik vooral de nadruk op het wat en hoe heb gelegd. Waarom ik doe wat ik doe, heb ik tot nu toe veel minder expliciet uitgedragen. Toen de koffie op was, had ik een opdracht voor mijzelf: uitspreken waarom ik doe wat ik doe en waarom die klant met mij in gesprek wil. Dat ik organisatieadvies kan geven is niet uniek en dat ik meer kan dan dat alleen, daar ben ik ook geen uitzondering in. Maar wat maakt dat wat ik doe, ertoe doet? Voor mijzelf én voor anderen? Waarom ben ik Strategic Friend begonnen? Dat werd vanochtend duidelijk, toen ik uit mijn terugkerende droom ontwaakte. Zodra ik denk aan ‘mijn’ zomerhuis en die plek, dan gaat er wat stromen. Het zomerhuis staat voor onafhankelijkheid, ergens voor durven gaan, het onmogelijke voor mogelijk durven houden en in mijn geval die vaste baan durven opzeggen. Dát denken in kansen pas ik dagelijks toe in mijn bedrijf en bij een opdrachtgever. Ik ben bevlogen en inspireer en geef de verwondering de ruimte; niets is onmogelijk ook als het soms wel zo lijkt. Ik daag opdrachtgevers uit om buiten de gebaande paden te denken en af en toe ook geschaafde knieën op te lopen. Soms is de pijnlijke vraag nodig om te komen tot een pijnvrije en duurzame oplossing. Door de dialoog te starten, niet standaardvragen te durven stellen, goed te luisteren en creatieve oplossingen te verzinnen, help ik om nieuwe ideeën vorm te geven. Er ligt een vraag op tafel en ik ga op zoek naar de vraag erachter. Aan de hand van drijfveren doorgronden we het vraagstuk en vinden we een weg. De ene keer begeleid ik een brainstorm of inspiratiesessie, de volgende keer werk ik mee aan strategische communicatie of help ik om nieuw beleid te ontwikkelen. Ook als het gaat om teamontwikkeling, kan ik een passend traject in gang zetten. Ik bundel mijn expertise met de kracht van de organisatie en zet mijn netwerk gericht in. Met een brede interesse, een frisse blik en een dosis nieuwsgierigheid, verken ik situaties en organisaties en kom ik tot een snelle analyse van wat er speelt. Ik word enthousiast van niet alledaagse projecten en vraagstukken met maatschappelijke impact. Strategic Friend maakt dat ik dagelijks bezig ben om mijn droom te leven. De bevlogenheid waarmee ik mijn eigen dromen najaag, neem ik mee tijdens de gesprekken. Het realiseren van ‘mijn’ zomerhuis, staat symbool voor de drijfveer van Strategic Friend: of we vinden een weg of we maken er één. Wil jij kennismaken met de aanpak van Strategic Friend ? Ik drink graag een kop koffie met je. Ik houd van goede espresso’s en jij?
Meer berichten

Share by: