Blog Layout

Kaarsjes

patricia@strategicfriend.com

2 juni 2020

Vandaag ben ik jarig! Met uitroepteken, omdat ik er bewust bij stilsta. Dat is anders dan de afgelopen jaren. Dan vierde ik het niet of een stuk minder bewust. Als mijn familie en vrienden de kans kregen, dan hingen ze de slingers op en ging ik alsnog overstag. Dan had ik toch verjaardag gevierd en ook zeker genoten van de gezelligheid, maar het moment markeren had ik niet zelf gedaan.

Vandaag is het anders. Vandaag markeer ik deze dag. Ik merk dat de afgelopen maanden veel met me hebben gedaan. Doordat corona in sneltreinvaart de wereld in de greep kreeg, is ook het vieren van feestjes lange tijd onbereikbaar geweest. Nu we langzaam weer meer ruimte mogen pakken, kwam mijn verjaardag dit jaar ook opeens in een ander licht te staan.

Gisteren was de eerste dag dat de terrassen opengingen en dat we tot 30 mensen met elkaar mochten zijn. Ik heb het terras links laten liggen, maar in de geleende tuin van m’n broer wel met mijn familie verjaardag gevierd. Dat was het eerste moment dat we iedereen weer zagen sinds 16 maart. Wat alle 44 verjaardagen ervoor zo vanzelfsprekend was geweest, was het nu opeens niet.

We waren ons er allemaal van bewust dat we weer bij elkaar konden zijn. Ook waren we ons ervan bewust dat we nog steeds afstand moesten houden. Iets wat lastig blijft, als het mensen zijn die zo dichtbij je staan en die je al zo lang niet hebt kunnen zien. Dat leidde meteen ook tot een beetje onwennige begroetingen. Maar we zaten wel met z’n allen in die grote tuin, genoten van het weer en dat het ‘weer’ kon.

Ik vierde mijn verjaardag op Tweede Pinksterdag, een dag voor de echte datum, en deed dat bewuster dan ooit. Ik had het zelf georganiseerd en vond het ook belangrijk om dit jaar zelf de slingers op te hangen. Alleen toen ik de kaarsjes op de taart uitblies, stond ik in gedachten ook even stil bij wat er nog allemaal gaande is in de wereld. Gister deed ik dat in gedachten, vandaag doe ik het via deze digitale pen.

Mijn verjaardag maakte me er eens temeer van bewust in welke gelukkige omstandigheden ik leef. Ik heb de vrijheid om het leven te vieren en in sommige jaren heb ik de kaarsjes nauwelijks aangestoken of bewust uitgeblazen. Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan zijn er grote groepen mensen die het leven willen vieren, maar de kans niet of nauwelijks krijgen. In sommige gevallen zelfs veel te vroeg hun laatste verjaardagskaars hebben uitgeblazen, vanwege hun huidskleur.

George Floyd stierf omdat iemand hem het leven op brute wijze ontnam. Iemand met macht die zichzelf boven wet plaatste en waarbij alles erop wijst dat het voortkomt uit racisme. Een ongelooflijk trieste gebeurtenis die helaas niet op zichzelf staat. Een onacceptabele gedachte dat mensen zo met elkaar omgaan en dat blijkt ook uit de vele protesten die in korte tijd hebben plaatsgevonden.

Veelal was er sprake van vreedzame demonstraties, maar er vonden ook nare plunderingen plaats. Diepe frustratie, boosheid en onmacht die de vernieling niet goedpraten, maar zo pijnlijk duidelijk maken hoe diep het zit. Dat zelfs een getroffen ondernemer zegt: ‘Ik ben verdrietig dat m’n zaak stuk is, maar ik heb begrip voor de boosheid.’ Zo anders was het begrip in Washington. De man in het Witte Huis besloot om met harde hand op te treden. Heel bewust wordt het activisme harder aangepakt dan hetgeen de oorzaak is voor alle onvrede.

Complottheorieën gonzen al dat tot plunderingen wordt aangezet door diezelfde overheid die nu met harde hand ingrijpt. Een land in crisis heeft er een nieuwe crisis bij en de Afro-Amerikaanse gemeenschap wordt dubbel getroffen: onevenredig veel coronadoden door minder toegang tot goede zorg en racisme -met bijbehorend geweld en uitsluiting- dat altijd op de loer ligt. En dan word je ook nog hard aangepakt voor het verzet tegen al het onrecht dat je wordt aangedaan, omdat het Witte Huis geen antwoord heeft op haar eigen wanbeleid.

Het deel van de witte macht met haar zelf verworven rechten, maakt dat we met z’n allen moeten opstaan om racisme een halt toe te roepen. Onze steun te betuigen aan diegenen die worden gediscrimineerd en geen gelijke rechten hebben. Met alle berichten op social media zie je dat ook gebeuren, maar het kan nooit te veel zijn. Zo dachten ook de betogers die gistermiddag naar de Dam kwamen voor een vreedzame demonstratie.

Het was de burgemeester die voor een lastig dilemma werd gesteld. Zij moest de afweging maken of de verplichte 1,5 meter ‘belangrijker’ was dan het demonstratierecht. Met haar hart had ze al lang een besluit genomen, maar ze voelde de druk vanuit Den Haag. Ze volgde haar hart, maakte bestuurlijk een afweging en bewaakte het recht van demonstratie. Ze liet hiermee ruimte om een signaal de wereld in te sturen: het belang van Artikel 1 uit de Grondwet

Vandaag staan de kranten vol met boze politici die vinden dat regels niet zijn nageleefd en met boze ondernemers die vinden dat zij zijn benadeeld. We kennen allemaal de 1,5 meter regel, en die gold en geldt voor iedereen, maar soms dwingt de situatie tot pragmatisme. Dat is wat Femke Halsema gisteren deed en ze heeft daarmee niet de angst de bepalende stem gegeven.

Er was ruimte om vreedzaam het signaal af te geven dat racisme nooit meer een stem mag hebben, ook niet in tijden waarin een pandemie al het nieuws domineert. Hoe anders zou het zijn verlopen als strikte naleving van de 1,5 meter regel de boventoon had gevoerd? Doordat het niet escaleerde, is de boodschap van de demonstratie centraal komen staan in plaats van mogelijke rellen en het beteugelen ervan.

Wat was het fijn geweest als dat de koppen van de kranten had gedomineerd. Dat er een moment van bezinning was geweest, voordat er vanuit de veilige kamertjes in Den Haag van alles over de burgemeester werd uitgestort. Ja, de 1,5 meter afspraak is geschonden, maar er is een onderbouwde afweging gemaakt en verantwoordelijkheid genomen door betrokkenen. Had ze het anders kunnen doen? Misschien wel. Beter? Ik weet het niet.

We moeten ons zeker aan regels houden, maar laten we niet vergeten dat de regels nog altijd het middel zijn en niet het doel. En laten we leren van situaties. Niemand wil een nieuwe corona-uitbraak, dat geldt ook voor de burgemeester van Amsterdam, maar er speelt meer in de maatschappij dan alleen corona. Er was sprake van een bijeenkomst die niet escaleerde en voor verbondenheid zorgde. Laat die verbondenheid centraal staan. Juist nu. Als middel tot doel wordt verheven, dan zie je in Amerika waar dat toe kan leiden.

Gister blies ik mijn verjaardagskaarsjes uit, in alle kleuren, en toostte ik op nog veel mooie jaren. Vandaag steek ik bewust diezelfde kaarsjes opnieuw aan voor al diegenen die die jaren niet gegund zijn. De eerste kaars is voor George Floyd.
door duda-wsm 02 jul., 2020
Gisteravond keek ik met mijn zoons van 9 en 11 naar het Jeugdjournaal. Een aanrader, ook voor degenen die geen kinderen hebben of kinderen in een leeftijd die buiten de doelgroep vallen. In heldere en eerlijke taal komt het nieuws van de dag voorbij. Ingewikkelde onderwerpen worden toegankelijk gemaakt door sterk visueel materiaal en geen vraag is raar. Kinderen komen vaak aan het woord en hun veelal nog ongepolijste opmerkingen en vragen zijn een verademing. Door de ogen van een kind krijgt het nieuws net een andere benadering. Dat wat om ‘acht uur’ niet kan, kan een uur eerder wel. Er is ruimte voor verbazing en verwondering. Kinderen durven de vragen te stellen die volwassenen schuwen. Politici worden toegankelijker als het Jeugdjournaal voorbij komt en ze komen daardoor soms met verrassende antwoorden. Onderwerpen worden belicht door de ogen van een kind en ik merk dat het mijn kinderen aanzet tot het stellen van vragen en het formuleren van hun mening. Gisteren was het 1 juli en in het Jeugdjournaal werd uitgebreid stilgestaan bij de viering van Keti Koti. Op 1 juli 1867 werd de slavernij in Nederland afgeschaft en er werd verteld dat Nederland 200 jaar slaven had verhandeld. Ons land had als een van de laatste landen de slavernij afgeschaft. Mijn oudste zoon maakte snel een rekensom en riep: ‘Mam, dat is nog geen 150 jaar geleden!’ Hij was compleet verbaasd dat het ‘nog maar’ zo kort geleden was gestopt en dat Nederland zo lang geld had verdiend aan mensenhandel. Van een uitzending op tv, werd het een onderwerp dat de huiskamer binnendrong. Mijn jongste zoon mengde zich ook in het gesprek en zei: ‘Het is toch gek dat we dit vroeger gewoon vonden.’ En hij voegde daar vervolgens de filosofische opmerking aan toe: ‘Maar wat is gewoon?’ Daarna was het even stil en kwam hij terug met een antwoord: ‘Eigenlijk is niets gewoon.’ Ik vroeg hem waarom hij dat vond, maar de reactie liet even op zich wachten. Het Jeugdjournaal was inmiddels bij een item over rapper ‘Snelle’ en dat trok de aandacht. Toen het optreden voorbij was, kwam er alsnog een reactie van mijn zoon: ‘Mam, als we nou eens stoppen met proberen te benoemen wat gewoon is dan vinden we niets meer vanzelfsprekend.’ Ik keek hem nog steeds een beetje vragend aan en hij vervolgde: ‘Als we er nou eens van uitgaan dat er geen gewoon en geen normaal bestaat dan wordt het veel eenvoudiger. We stoppen dan met mensen in hokjes stoppen.’ ‘Dan zou er ook veel minder racisme en homohaat en welke haat dan ook zijn.’ Ik keek mijn zoon aan en nog voordat ik antwoord kon geven, kwam mijn oudste zoon met zijn reactie op de beschouwing van zijn broertje: ‘Ja, dat is helemaal waar. Ik ben zo vaak gepest op school omdat ik niet normaal was en gewoon moest doen volgens de pesters.’ Het gesprek dat begon met een item uit ons niet zo trotse Nederlandse verleden, was gekanteld naar het nu, aangevuld met een pijnlijke persoonlijke ervaring van mijn oudste zoon. Ik slikte een keertje extra na deze ontwapende bijdragen aan het gesprek. Dierbaar hoe mijn mannen naar de wereld kijken en hun vertaling maken van het nieuws dat tot hen komt. Vanochtend sloeg ik de Volkskrant open en las over het tenenkrommende debat dat zich gister in de Kamer had afgespeeld over institutioneel racisme. Een raak verslag over hoe de Kamer de slachtoffers van institutioneel racisme in Nederland allesbehalve een dienst hadden bewezen. Zelden stond racisme zo hoog op de politieke agenda, maar politici waren niet in staat gebleken om op een respectvolle manier met elkaar in debat te gaan. Het werd een debat waarin het ‘eigen gelijk’ belangrijker was en oude koeien werden uit moddersloten getrokken. Je hoeft het niet eens te zijn met de stelling dat je de mens van nu verantwoordelijk maakt voor het gedrag van toen, maar een goed gesprek erover is toch het minste wat je mag verwachten. De Kamer bleek, zeker in de eerste termijn, niet in staat om het debat naar een niveau te tillen waar het onderwerp in het licht van nu werd geplaatst. Door vooral te blijven hakketakken over wie wel of geen excuses wilde maken voor de slavernij, ging men voorbij aan het bredere doel: antwoord bieden op de problematiek van nu. Het is een feit dat sinds de afschaffing van de slavernij nog steeds geen einde is gekomen aan racisme, uitsluiting en uitbuiting van groeperingen. Als de kleinkinderen van onze kinderen straks de geschiedenisboeken openslaan, dan zullen ze lezen over nu. Over de moderne slaven die ervoor hebben gezorgd dat we bij de Action voor niet realistische bedragen onze slag konden slaan. Dat we bijna het hele jaar door tegen dumpprijzen kleding konden kopen bij verschillende textielketens. Dat George Floyd in 2020 leefde voordat hij bruut werd vermoord door een witte man die vond dat hij boven de wet stond. Dat als je Mohamed of Bouchra heet, maar je CV gelijk is aan dat van Willem-Jan of Anne, je ook in 2020 nog steeds significant minder kans maakte om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. En dat er toen nog steeds mensen waren die dat gewoon of normaal vonden. Ik denk terug aan het gesprek met mijn zoons en begrijp steeds beter wat mijn jongste zoon bedoelde en hoe pijnlijk het gepest van mijn oudste zoon heeft gevoeld. En met hem voor nog vele andere kinderen die worden ‘gepakt’ omdat ze niet voldoen aan een standaardplaatje. Wie is verantwoordelijk voor het plaatje waarmee wij onze kinderen de wereld in sturen? De kinderen die straks ons land gaan besturen? Hoe voeden zij de volgende generatie op en hoe staan de vertegenwoordigers van die groep straks in de Kamer? Er is nog wel wat missiewerk te doen. Het Jeugdjournaal en het gesprek dat erop volgde met mijn kinderen, geeft gelukkig ook reden tot optimisme. Er is zo veel te winnen als we ruimte laten voor verwondering en verbazing én in gesprek blijven gaan met elkaar. En dat laatste op een manier waarbij we luisteren centraal stellen in plaats van het eigen stemgeluid. Ik stel voor dat de politiek geregeld om 19.00 uur even incheckt bij het Jeugdjournaal en luistert naar de wijze waarop zware onderwerpen daar worden belicht. Ik gun mijn kinderen een land en een wereld waarin niet wordt gedacht in kleur, afkomst of geaardheid, maar in mogen zijn wie je bent en worden wat je wilt. Beoordeeld worden op wat je doet en niet veroordeeld worden om wie je bent. Dialoog om verbinding aan te gaan in plaats van monologen om polarisatie aan te wakkeren. Laat ons trots zijn op ons land. Ik weet zeker dat het kan, maar we moeten het wel willen. Te beginnen bij de mensen die ons land besturen. Hoe? Nou, gewoon, doen! De geschiedenis kunnen we niet veranderen, daar mogen we ons met terugwerkende kracht voor schamen, maar de toekomst daar zijn we zelf verantwoordelijk voor. Misschien door het voorstel, van D66 en GroenLinks, om 2023 om te dopen tot herdenkingsjaar voor het slavernijverled en, niet alleen af te doen als 'goed idee'. Realiseer 150 jaar na de afschaffing van de slavernij een jaar met tentoonstellingen, voorstellingen en andere initiatieven. En koppel dat aan activiteiten op scholen. Goed voor de hard getroffen cultuursector en leerzaam voor jong en oud. Ik kijk nu al uit naar het verslag van het Jeugdjournaal.
door Strategic Friend 29 jun., 2020
Toen ik vanochtend de krant opensloeg, las ik een artikel over de terugkeer van Arjen Robben naar FC Groningen. Deze talentvolle voetballer had, getart door blessures, in 2019 afscheid genomen van FC Bayern München. Het bleek een afscheid van het grote betaald voetbal, maar het maakte de weg vrij voor een terugkeer op het nest dat hem heeft gevormd. Na de persconferentie op zondagmiddag waren binnen een halve dag meer dan 2100 extra seizoenkaarten van FC Groningen verkocht. Het verhaal over deze sympathieke voetballer bezorgde mij een grote glimlach en ik dacht terug aan mijn zondag. Gisteren was ik met mijn gezin een dagje ‘boven de rivieren’. Even terug in mijn studentenstad Utrecht. Na 25 jaar stond ik weer bovenop Dom. Ditmaal omhuld met torenhoge steigers, vanwege een omvangrijke renovatie. Met mijn kinderen keek ik uit over de stad waar ik zes jaar van mijn leven heb doorgebracht. Ik vertelde mijn zoons over waar ik had gewoond en dat ik tegenover de Dom was afgestudeerd. Van de zes studentenjaren was ik bijna twee jaar niet in de stad, maar voor mijn gevoel heb ik er heel lang gewoond. Mooie herinneringen bewaar ik aan mijn studententijd. Vooral het eerste jaar is me heel sterk bijgebleven. Ik begon in een gezellig studentenhuis, vond een leuke bijbaan en naast mijn studie speelde ik in het eerste team van hockeyclub Laren. Een studie, een nieuw huis, een studentenbaan, een nieuwe stad en hockeyen in de hoofdklasse. Het viel allemaal samen, maar het was allesbehalve een opgave. Met een warm gevoel kijk ik terug op mijn studententijd en alle ervaringen en dierbare contacten die ik toen heb opgedaan. De onbevangenheid en het energielevel waarmee ik destijds in het leven stond, overviel me daar bovenop die toren. Vanaf een bouwsteiger op ruim 100 meter keek ik uit over de stad die mij voor een belangrijk deel heeft gevormd. Misschien was het niet de stad en meer de tijd die me heeft gevormd, maar ik zal die fase in mijn leven voor altijd blijven koppelen aan de Domstad. Aan het einde van mijn eerste jaar in Utrecht raakte ik ernstig geblesseerd. Ik had al jaren een probleem aan mijn voet/enkel, maar ik had mijn sport tot dan toe nooit hoeven opgeven. Ik kon op mijn 16de weliswaar niet meer in de spits spelen, maar een plek in het doel bleek de oplossing voor dat probleem. Misschien was ik nooit op het hoogste niveau geëindigd als ik in de voorhoede was blijven staan. Om maar een bekend citaat uit de voetbalport te gebruiken: ‘Elk nadeel heb z’n voordeel’. Lange tijd had ik een voordeel ervaren van mijn noodgedwongen keuze, maar daar zat kennelijk een houdbaarheidsdatum aan vast. Ook voor een keeper op dat niveau zijn de traingingen intensief. Het maakte dat ik op mijn 20ste alsnog mijn geliefde sport moest opgeven. Alleen was het op dat moment nog helemaal niet duidelijk dat mijn afscheid definitief was. Ik zou een operatie ondergaan, een hockeyseizoen missen en daarna weer terugkeren naar mijn team. Het liep anders. Ik betrad nooit meer een hockeyveld, maar daarentegen nog menig keer een operatiekamer. De zomer van 1996 is voor mij een markering in de tijd. Ik zette alles in op een goed herstel en bleef hoop houden dat ik terug kon keren naar mijn sport. Ook toen tijdens mijn studententijd nog een aantal operaties volgden. Uiteindelijk brachten de operaties tijdens mijn studietijd in totaal zo’n twee jaar immobilisatie met zich mee. Zat ik als student lange periodes weer thuis bij mijn ouders, omdat ik gewoonweg niet echt in staat was om mezelf te redden zonder hulp. Wat had ik destijds graag de beschikking gehad over digitaal onderwijs. In plaats van doorstuderen op afstand, moest ik keer op keer mijn studie opschorten. Plannen bijstellen en hopen dat je net op tijd weer hersteld was om fysiek deel te kunnen nemen aan verplichte colleges of dat ene belangrijke tentamen. Het had een schaduw over mijn studententijd kunnen werpen, maar het tegendeel gebeurde: ik bleef de zon voelen. Door uit te gaan van wat er wél was, kon ik mijzelf steeds opnieuw motiveren om mijn studie weer op te pakken. Ik had het zo enorm naar mijn zin in Utrecht dat ik hoe dan ook die studie wilde afmaken. Mijn studententijd verliep misschien niet helemaal conform plan, maar de handdoek in de ring gooien was geen optie. Zes jaar na de start nam ik vol trots mijn bul in ontvangst in het Academiegebouw. Gisteren op het Domplein keek ik naar het statige gebouw en voelde het geluk van toen. Met het afronden van mijn studie brak er een nieuwe fase aan. Mijn werkende leven begon met een traineeship bij de Rijksoverheid en het hockeyveld verdween steeds meer uit beeld. Af en toe bezocht ik nog eens een wedstijd, maar ik beleefde daar steeds minder plezier aan. Ik wilde geen toeschouwer zijn, maar zelf op dat veld staan. Toen de hoop op terugkeer was vervlogen, deed het pijn om te kijken. Ik vermeed het hockeyveld en stortte me op mijn werk. In mijn eerste baan werd ik bewust in het diepe gegooid onder de noemer ‘leerzaam’. Ik pakte veel projecten op en leerde snel. Toen bleek voor het eerst hoe vormend mijn tijd in Utrecht was geweest. Zodra een project anders liep, raakte ik niet in paniek maar schakelde ik snel en paste de doelen aan. Als er ergens weerstand was, ging ik op zoek naar waar mensen energie van kregen. Lijken in de kast vond ik niet eng en onmogelijke deadlines zag ik als sport. De basis die in Utrecht is gelegd, draag ik nog altijd met me mee. Bovenop de Domtoren, uitkijkend over die mooie stad, werd ik me daar weer even heel bewust van. De onbevangenheid van toen is in afgelopen jaren menig keer op de proef gesteld, maar de basis is bepalend gebleken. Die basis heeft ertoe bijgedragen dat ik altijd weer een nieuwe weg heb weten te vinden voor mezelf. Zowel privé als bij verschillende werkgevers en nu als Strategic Friend . En tegenwoordig kan ik ook vanaf de zijlijn weer volop genieten van een hockeywedstrijd. Gisteren keerde ik even terug naar ‘Utereg mijn stadsie’ en genoot van het moment. Het gaf mij nieuwe energie om vandaag weer vol aan de slag te gaan. Het artikel over Arjen Robben zette me aan tot het schrijven van dit blogbericht. Fijn om weer wat te schrijven. Afgelopen anderhalve week is de aandacht uitgegaan naar de achterkant van mijn website en Strategic Pen is verhuisd naar de basis: Strategic Friend. Dezelfde blog in een nieuw jasje, nu geïntegreerd op de website van Strategic Friend. Soms heb je het even nodig dat iemand je erop wijst dat een aparte website voor een blog misschien helemaal niet zo handig is. De website Strategic Friend is mijn basis en mijn blog Strategic Pen hoort daar thuis. Klinkt logisch en zo voelt het nu ook. Dankjewel voor je advies Jizzca .
door Strategic Friend 18 jun., 2020
Met enige regelmaat vertellen mijn kinderen mij waar ze die nacht over hebben gedroomd. Soms zijn het vervelende dromen, maar meestal gaat het over iets waar ze naar verlangen of iets wat ze intens hebben beleefd. In de nacht verwerken we van alles in ons onderbewustzijn en ieder mens droomt zo’n 2000 dromen per jaar. Vaak kunnen we het ons niet herinneren, maar soms wel. Bij mij keert al jaren een droom terug van een zomerhuis. Niet te groot en luxe, maar wel comfortabel. Een goed bed, een veranda in de avondzon, een plank vol fijne boeken en een plek om rustig te kunnen schrijven. Ergens vlakbij een strand staat dat houten zomerhuis, met witte vloerdelen geschuurd door het zand. Ik zie mijzelf in dat plaatje in goed gezelschap en anders liever alleen. Altijd als ik mij in de ochtend deze droom herinner, begint de dag met een glimlach. Hoe fijn dat je bijna tot in detail kunt uittekenen hoe die droomplek eruitziet. Dat alleen al bij de gedachte eraan het geluksgevoel instant wordt aangewakkerd. Hoe anders is dat als je wakker wordt na een droom die een stuk minder prettig is. Wat sta je dan compleet anders op. Vanochtend werd ik wakker in ‘mijn’ zomerhuis, met de zonnestralen die door de kieren van de gordijnen een patroon op het plafond maakten. Wat was ik graag m’n bed uitgestapt, het strand opgelopen en de dag met een duik in zee begonnen. Een heerlijke gedachte en voor mij de aansporing om weer aan de slag te gaan vandaag: op een dag zit ik in dat zomerhuis! Ik dacht terug aan een gesprek dat ik een dag ervoor met mijn vriendin voerde. We hadden het over onze bedrijven en hoe we worden opgeslokt door alles wat afleidt om te komen tot nieuwe opdrachten. Allebei een gezin met jonge kinderen en partners die allesbehalve negen tot vijf banen hebben. Altijd liggen er legio logistieke klusjes te wachten die ook moeten. Legitimatie om dit voorrang te geven is snel gevonden, want die opdracht is er toch nog niet. Het risico van selffulfilling prophecy ligt op de loer. De truc is om het om te draaien. Wat maakt dat níet al dat andere de nadruk krijgt, maar dat de schijnwerper weer vol op je bedrijf komt te staan? Al pratende kwamen we op het belang van het geloof in wat je doet en wat je drijft. In het veel geprezen boek ‘Start with Why’ van Simon Sinek (2009) wordt hier aan de hand van het model van de Golden Circle uitgebreid aandacht aan besteed. Het gebeurt maar al te vaak dat we ons richten op het wat en vervolgens het hoe en de stap van het waarom nauwelijks maken of helemaal overslaan. Hoe langer we in gesprek waren, hoe meer ik me realiseerde dat ook ik vooral de nadruk op het wat en hoe heb gelegd. Waarom ik doe wat ik doe, heb ik tot nu toe veel minder expliciet uitgedragen. Toen de koffie op was, had ik een opdracht voor mijzelf: uitspreken waarom ik doe wat ik doe en waarom die klant met mij in gesprek wil. Dat ik organisatieadvies kan geven is niet uniek en dat ik meer kan dan dat alleen, daar ben ik ook geen uitzondering in. Maar wat maakt dat wat ik doe, ertoe doet? Voor mijzelf én voor anderen? Waarom ben ik Strategic Friend begonnen? Dat werd vanochtend duidelijk, toen ik uit mijn terugkerende droom ontwaakte. Zodra ik denk aan ‘mijn’ zomerhuis en die plek, dan gaat er wat stromen. Het zomerhuis staat voor onafhankelijkheid, ergens voor durven gaan, het onmogelijke voor mogelijk durven houden en in mijn geval die vaste baan durven opzeggen. Dát denken in kansen pas ik dagelijks toe in mijn bedrijf en bij een opdrachtgever. Ik ben bevlogen en inspireer en geef de verwondering de ruimte; niets is onmogelijk ook als het soms wel zo lijkt. Ik daag opdrachtgevers uit om buiten de gebaande paden te denken en af en toe ook geschaafde knieën op te lopen. Soms is de pijnlijke vraag nodig om te komen tot een pijnvrije en duurzame oplossing. Door de dialoog te starten, niet standaardvragen te durven stellen, goed te luisteren en creatieve oplossingen te verzinnen, help ik om nieuwe ideeën vorm te geven. Er ligt een vraag op tafel en ik ga op zoek naar de vraag erachter. Aan de hand van drijfveren doorgronden we het vraagstuk en vinden we een weg. De ene keer begeleid ik een brainstorm of inspiratiesessie, de volgende keer werk ik mee aan strategische communicatie of help ik om nieuw beleid te ontwikkelen. Ook als het gaat om teamontwikkeling, kan ik een passend traject in gang zetten. Ik bundel mijn expertise met de kracht van de organisatie en zet mijn netwerk gericht in. Met een brede interesse, een frisse blik en een dosis nieuwsgierigheid, verken ik situaties en organisaties en kom ik tot een snelle analyse van wat er speelt. Ik word enthousiast van niet alledaagse projecten en vraagstukken met maatschappelijke impact. Strategic Friend maakt dat ik dagelijks bezig ben om mijn droom te leven. De bevlogenheid waarmee ik mijn eigen dromen najaag, neem ik mee tijdens de gesprekken. Het realiseren van ‘mijn’ zomerhuis, staat symbool voor de drijfveer van Strategic Friend: of we vinden een weg of we maken er één. Wil jij kennismaken met de aanpak van Strategic Friend ? Ik drink graag een kop koffie met je. Ik houd van goede espresso’s en jij?
Meer berichten

Share by: